Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zeg tot het land van Israel: Alzo zegt de HEERE: Ziet, [5]Ik [wil] aan u, en Ik zal Mijn [6]zwaard uit zijn schede trekken; en Ik zal van u uitroeien den [7]rechtvaardige en den goddeloze. 5. Alsof de Heere zeide: De Babyloniers hebben het niet alleen tegen u, maar Ik zelf ben uwe wederpartij, bereid om u te verderven; zie boven hfdst.13 vs.8. 6. Menselijkerwijze van God gesproken, gelijk ook Lev.26:33. Zwaard voor de straf van den oorlog, Lev.26:6. Somtijds schijnt het nog andere straffen te begrijpen, gelijk Job 19:29; gelijk de oorlog ene zee van alle plagen is; zie ook Ps.22:21. 7. Versta, den rechtvaardige in schijn, en niet in waarheid, gelijk boven hfdst.3 vs.20, zie de aantekening. Of den rechtvaardige in vergelijking met den goddeloze, die onrechtvaardiger is. Die minder goddeloos is, wordt gerechtvaardigd van dengene, die goddelozer is; dat is, rechtvaardiger geacht ten aanzien van hem; zie boven hfdst.16 vs.51,52. Zo men het woord rechtvaardig verstaan wil van den waren vrome, zo wordt hij met den goddeloze gestraft, omdat hij bij denzelven blijft, hoewel de vrome niet vergaat gelijk de goddeloze; vergelijk Openb.18:4.